De biologische kern van architectuur

Architectuur is geen zuiver cultureel gegeven maar een expressie van iets veel fundamenteler: de natuurlijke neiging van levende wezens om orde te scheppen, veiligheid te zoeken en betekenis te geven aan hun omgeving. Een evolutionaire expressie die we delen met dieren, insecten en andere organismen.

Het zelforganiserende vermogen van leven

Een levend wezen creëert zijn eigen bestaansvoorwaarden. In die zin is architectuur levend, voortkomend uit de drang tot autopoësis (>Grieks: auto – poiësis = zelf -voortbrenging).

De mens onderscheidt zich echter in zijn vermogen tot abstractie en symboliek. Waar dieren bouwen uit instinct bouwt de mens daarenboven ook uit ideologie, om uitdrukking te geven aan wie we zijn, wat we geloven, wat we verlangen. Architectuur wordt dan een culturele drager. Ze materialiseert waarden, vereeuwigt ideologieën, vormt gemeenschappen.

Culturen gebruiken architectuur om zichzelf te reproduceren via rituelen, monumenten, woonvormen. De architectuur van een samenleving laat zien wat die samenleving als normatief beschouwt: wie mag waar wonen, wie mag gezien worden, wie wordt opgesloten. In die zin is architectuur ook politiek geladen. Ze organiseert ruimte en dus ook macht.

Toch blijft er een biologische kern in ons bouwen. De behoefte aan geborgenheid, overzicht, toegang tot licht en lucht, gemeenschappelijkheid en afzondering: verlangens die zijn geworteld in ons lichaam en onze evolutie. Architectuur is in die zin een verlengstuk van onszelf, een buitenkant die uitdrukking geeft aan onze binnenkant.

Architectuur is een dialoog tussen binnen en buiten..

Ruimte vormt bewustzijn

Architectuur bemiddelt tussen natuur en cultuur, instinct en idee, tussen het dierlijke lichaam en de menselijke geest.

De natuur als bondgenoot

Misschien moeten we architectuur herdenken als een natuurlijke vorm van cultuur. Niet als iets dat ons boven de natuur plaatst maar als een manier om met de natuur samen te leven, in onszelf en om ons heen. Architectuur, goed begrepen, verbindt ons met de aarde zoals het nest de vogel met de boom verbindt – niet uit heerschappij maar uit verbondenheid.

Architectuur ligt in het verlengde van zowel de dierenwereld als de menselijke geest. Ze wortelt in instinct, groeit via techniek en eindigt in betekenis. Daarom kunnen we zeggen: architectuur is evenzeer natuur als cultuur. Ze is de menselijke manier om met de wereld te zijn, beschut, verbonden, betekenisvol.

Maak kennis met enkele collega-architecten

Ook voor ons zijn dierennesten en -structuren inspirerend door hun structurele efficiëntie (bijen, termieten), lichtheid en sterkte (vogelnesten, cocons), klimaatadaptatie (termietenheuvels), vorm en esthetiek (organische geometrieën)… Zie hiervoor ook mijn blog 'de natuur als bron voor inspiratie'